LightPro kabel en transformator
Al onze tuinverlichting moet werden aangesloten op een transformator en een bijbehorende aansluitkabel. De transformator hang je in de buurt van een stopcontact, dit mag gewoon buiten zijn. De aansluitkabel verbind je met de transformator, waarna je de kabel door de tuin legt langs alle (toekomstige) lampen.
Bij alle lampen zit een connector waarmee hij aan de kabel gekoppeld kan worden.
Lees onderaan de pagina meer informatie over de onderdelen.
Welke transformator moet ik gebruiken?
Lightpro heeft keuze uit drie transformatoren. De meest gebruikte zijn die van 100W en 150W. Het enige verschil is het vermogen, verder zijn ze qua functies gelijk. Om te bepalen welke je nodig hebt, tel je simpelweg de wattages van de aan te sluiten lampen bij elkaar op. Zorg dat je ruim onder het maximum blijft, zodat je capaciteit overhoudt voor extra lampen in de toekomst.
De 24 W transformator wordt vaak gebruikt voor het aansluiten van een of enkele lampen die niet in de buurt van de hoofdkabel staan.
Timer en lichtschakelaar
De transformatoren van 100W ven 150W zijn voorzien van een lichtsensor en timer. Hierdoor heb je geen omkijken naar je tuinverlichting, het systeem schakelt zelf in als het donker wordt. Je kunt zelf kiezen hoe lang de verlichting blijft branden, van 1 tot 10 uur, of zolang het donker is.
Leggen en aansluiten van de kabel
Het aansluiten van de aansluitkabel op de transformator is eenvoudig. Met een schroefdraadverbinding klem je het uiteinde van de kabel in de M-connector, die je daarna in de trafo steekt. Gereedschap heb je niet nodig.
Het leggen van de kabel is al even simpel. Bepaal waar de lampen komen en bedenk een handige route. Met behulp van een kabelverdeler kun je verschillende kabels aansluiten of onderweg een aftakking maken.
De kabel leg je iets onder het oppervlak, diep ingraven is niet nodig omdat het een veilige spanning van 12 volt is. Mocht je per ongelijk de kabel beschadigen, dan krijg je geen schok. Natuurlijk wil je dit voorkomen en leg je de kabel zo dat er zo min mogelijk kans is om het te raken bij het onderhoud van de tuin. Niet door de groentetuin dus, die je regelmatig moet omspitten. Ook niet op de plek waar je graskanten afsteekt. Met een beetje boerenverstand kom je een heel eind!
Veilig zwakstroomsysteem
Zoals gezegd is de spanning op de aansluitkabel, en dus ook de lampen, 12 volt. Dit is volledig veilig, ook voor kinderen en huisdieren. Zelfs als de kabel doorgebeten zou worden, levert dit geen gevaar op.
Er kunnen geen standaard lampen op het systeem worden aangesloten, gebruik alleen lampen van Lightpro zelf. Deze zijn speciaal ontwikkeld om samen te werken met de transformator.
Welke connectoren heb ik nodig?
Er zijn twee types connectoren, waarmee je alle aansluitingen kunt maken die in het systeem voor komen:
- Type F, deze gebruik je voor:
- Het aansluiten van een lamp op de aansluitkabel. Bij elke lamp wordt een connector meegeleverd.
- Het maken van een aftakking. Je plaatst de F-connector op de doorgaande kabel, op het uiteinde van de aftakking gebruik je een M-connector.
Op de F-connector kun je ook de kabelverdeler aansluiten, waardoor je drie uitgangen hebt.
- Type M, deze gebruik je om het uiteinde van een kabel aan te sluiten op de transformator of een andere aansluiting (van type F).
Je hoeft dus nergens gebruik te maken van kroonsteentjes of een soldeerbout. Elke aansluiting is met een van beide connectoren te realiseren.
Mag ik de kabel afknippen?
Ja, dit is geen enkel probleem. Je kunt een rol kabel in de stukken verdelen die voor jou het beste uitkomen. Zorg bij losse einden dat de koperdraden elkaar niet raken, om lekstroom te voorkomen. Hiervoor gebruik je de bijgeleverde rubberdopjes. Zijn deze op, dan kun je gebruik maken van isolatietape.
Waarvoor kun je de verlengkabel gebruiken?
De verlengkabel wordt vaak gebruikt om een lamp aan te sluiten die verder van de aansluitkabel staat dan gepland. Een verlengkabel is 100 of 300 cm lang, en heeft aan beide zijden een connector. Ook plug&play dus.
Tips:
- Zorg voor wat reservekabel onder de grond. Dit kan van pas komen als je ooit een kabel beschadigd, of de route van de kabel wilt aanpassen.
Je doet dit door op verschillende plekken wat kabel op te rollen, waarna je de route vervolgt. - Maak een tekening van waar de kabel precies ligt. Dit is erg handig als je later lampen wilt toevoegen of in de tuin moet spitten.
- Leg nu alvast de kabel langs plekken waar ooit misschien een lamp komt te staan of hangen.